Op een dag in het winterse voorjaar zitten Tommy Wieringa en Gerda van de Haar en Len Borgdorff van Liter aan tafel bij Marcel Möring. Hij is onze gastheer, onze kok en de gesprekspartner van Tommy Wieringa. De conversatie verloopt moeiteloos, met soms een overdrijving of understatement om de goede verstandhouding te vieren. Enkele fragmenten van het gesprek komen op leesliter.nl, het leeuwendeel verschijnt in Liter 86 (juni 2017) en 88 (december 2017). Dit is fragment 4.

 

Door Len Borgdorff en Gerda van de Haar

 

In elke goede schrijver zit een hele slechte

 

Wieringa: ‘Je moet jezelf onderwerpen aan die walging van de lezer, je moet een manier verzinnen om die op te roepen. Dat doe je bijvoorbeeld door iets heel vaak te lezen. Of je begint juist op een willekeurige plek te lezen om de schok te kunnen ervaren dat iets slecht is. Vergeet niet: in elke goede schrijver zit een hele slechte schrijver. En hoe goed die is, wordt bepaald door zijn meedogenloosheid tegenover de slechte schrijver. Als hij niet meedogenloos is wordt het alleen nog maar een slechte schrijver. We weten allemaal wat het is om slecht te schrijven. Dat is afschuwelijk, want je weet hoe het eigenlijk zit.’

 

 

‘Maar je weet niet zomaar hoe het komt,’ vult Möring aan. ‘Ik heb gisteren iets geschreven waarover ik zeer tevreden was en vanmorgen open ik mijn computer en lees ik iets waarvan ik maar niet begrijp hoe ik dat heb kunnen schrijven. Ik had de neiging om mezelf een brief te schrijven: met u zal het nooit iets worden…’

 

Haal je het dan weg, zo’n slecht stuk?

 

Wieringa: ‘Je moet ervoor zorgen dat die goeie schrijver de overhand krijgt. Je kunt zeggen: Möring, twee dingen. Je kunt het zo laten staan – maar dan ben je een lul. Je wilt deze dag graag vrolijk eindigen met een mooi glas wijn en een gevoel van Möring, wat ben je goed. En dan begint het geploeter.’

 

‘Precies, je moet het goed máken. Niet weggooien. Heel veel van wat je maakt, is helemaal niet goed. Maar mensen die weggooien wat ze gisteren schreven, beginnen steeds opnieuw. Die zullen nooit een roman schrijven. Je produceert regelmatig slecht werk, misschien is tachtig procent van wat je doet wel niet goed, maar je maakt het goed door ermee aan de slag te gaan. Weet je, zoals we hier bij elkaar zitten, verzinnen we zo vijf verhalen die allemaal kunnen uitgroeien tot prachtige romans. Dat is het werk niet. Het werk is het goed krijgen van die tekst. Af en toe schrijf je een tekst die briljant is – dat is dan een gelukkige dag in het masturbatorium. Maar meestal moet er nog heel veel aan gebeuren. Het is niet goed genoeg, het sluit niet aan, of je hebt je te veel laten meeslepen door je gevoelens. Of door ijdelheid, heel vaak door ijdelheid: ik heb nu iets heel erg interessants bedacht of ik ben erg slim geweest of ik heb hier heel veel bijvoeglijke naamwoorden gebruikt.’ Beiden lachen.

 

Wieringa: ‘Of ik krijg een euro per woord. Maar dat is niet bij Liter, maak je geen zorgen. Wij doen het niet voor het geld.’

 

‘Dat weten ze bij Liter al, Tommy. Ik neem bijna nooit opdrachten aan. Toevallig heb ik nu een novelle geschreven voor het honderdjarig bestaan voor de bibliotheek van Assen. Hij is net klaar. Kleurentovenaar. Maar dat kwam mooi uit, want ik had iets liggen waar ik heel graag meer mee wilde doen.’ Hij kijkt op. ‘Dan is het natuurlijk prettig, zo’n opdracht.’

 

 

Submit to FacebookSubmit to Twitter